Het verrichten van werkzaamheden naast de eigen baan komt op grote schaal voor, of dit nu als vrijwilliger, in loondienst of als zelfstandig ondernemer is. Vaak wordt niet nagedacht over de gevolgen ervan en leidt dit tot conflicten met de werkgever.
 

Contractueel verbod

Een contractueel verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden kan zijn opgenomen in de arbeidsovereenkomst of een CAO. Er zijn drie soorten verboden:
 
 
Op overtreding van het verbod is doorgaans een boete gesteld. Hiernaast loopt de werknemer het risico dat de arbeidsovereenkomst door de overtreding middels een ontslag op staande voet of een ontbinding via de Kantonrechter eindigt.
 
Zo oordeelde het Hof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2018:1131) over een situatie waarin een werknemer het contractuele verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden overtrad. De werknemer was financieel directeur bij een markt- en onderzoeksbureau. Het nevenwerkzaamhedenbeding in zijn arbeidsovereenkomst hield in dat hij zich moest onthouden van het verrichten van werkzaamheden/doen van zaken voor eigen rekening die gelijk aan of vergelijkbaar met die van werkgever waren. Op overtreding was een boete gesteld. De werkgever gaf aan de algemeen directeur te kennen dat hij bezig was met het ontwikkelen van een marketingapp. Hij weigerde vervolgens desverzocht hiermee te stoppen. De Kantonrechter ontbond op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst. Zowel de Kantonrechter als het Hof waren van mening dat het beding was overtreden en dat de boete verschuldigd was, zij het dat de boete werd gematigd tot € 3.000,--.
 

Geen contractueel verbod; goed werknemerschap

Echter, ook als er geen contractueel verbod is op het verrichten van nevenwerkzaamheden is het niet zonder meer toegestaan om nevenwerkzaamheden te verrichten. Op grond van artikel 7:611 BW moet de werknemer zich als goed werknemer gedragen. Dit betekent dat de werknemer moet afzien van het verrichten van nevenwerkzaamheden:
 
 
Zo oordeelde het Hof Arnhem-Leeuwaren (ECLI:NL:GHARL:2013:7547) over een situatie waarin een werknemer al jarenlang bij een werkgever werkte als onderhoudsmonteur. De werkgever had het jarenlang gedoogd dat zijn werknemers zwart bijklusten en hun materialen via de werkgever afnamen. De werkgever deelde op een gegeven moment aan de werknemers mede dat zij geen materialen meer van hem konden afnemen maar deze alleen zelf konden bestellen bij een leverancier en dat dit uitsluitend bedoeld mocht zijn voor privé gebruik en niet om er mee te gaan handelen. Niettemin had de werknemer een eigen concurrerend bedrijf opgericht en had hij met de bij de leverancier bestelde materialen werkzaamheden voor derden verricht. Het Hof overwoog dat bij gebreke van een contractueel verbod het verrichten van nevenwerkzaamheden in beginsel geoorloofd is. Dit wordt evenwel anders als daarmee de grenzen van goed werknemerschap worden overschreden, hetgeen zich voordoet als de werkzaamheden het functioneren van de werknemer negatief beïnvloeden of wanneer deze de werkgever hinderen in zijn bedrijfsvoering, bijvoorbeeld omdat hem concurrentie wordt aangedaan. Het bedrijfsmatig door middel van nevenwerkzaamheden beconcurreren van de eigen werkgever kan bezwaarlijk als goed werkgeverschap worden gezien. Het Hof verbood de werknemer, zolang zijn dienstverband met de werkgever voortduurde, om werkzaamheden te verrichten of aan te bieden die gelijksoortig zijn aan die van de werkgever op straffe van een dwangsom.
 
Resumerend is het voor de werkgever aan te raden om een verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden op te nemen in de arbeidsovereenkomst. Is dit verbod niet opgenomen dan staat de werkgever echter niet altijd met lege handen.
 

___________________________________________

Deze blog is geschreven door onze oud-collega Marie-Chantal van Oss. Heeft u vragen over deze blog of heeft u een andere arbeidsrechtelijke vraag? Neem dan contact op met een van onze arbeidsrechtspecialisten.