Het wetsvoorstel Versnelling Energie Transitie (VET) heeft geleid tot aanpassingen in de Elektriciteitswet en de Gaswet, waaronder het vervallen van de gasaansluitplicht in de Gaswet. De wijziging heeft betrekking op artikel 10, zesde en zevende lid, van de Gaswet, zoals die geldend is vanaf 1 juli 2018.

Artikel 10, zesde lid, van de Gaswet luidt als volgt:

De netbeheerder heeft, in aanvulling op de in het eerste, derde en vijfde lid genoemde taken, in het voor hem krachtens artikel 12f vastgestelde gebied tevens taak om: (a) een ieder die verzoekt om een aansluiting die een doorlaatwaarde heeft van ten hoogste 40 m3(n) per uur te voorzien van deze aansluiting.

Artikel 10, zevende lid, van de Gaswet, luidt als volgt:

Het zesde lid, onderdeel (a), is niet van toepassing: voor het aansluiten van een te bouwen bouwwerk, tenzij een College van Burgemeester en Wethouders het gebied, waarin dit bouwwerk wordt gebouwd, hebben aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten. Bij ministeriële regeling worden hiertoe nadere regels gesteld; (b) in gebieden waar een gastransportnet aanwezig is, indien een College van Burgemeester en Wethouders het gebied hebben aanwezen als gebied waar zich een warmtenet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet, of een andere energie­ infrastructuur bevindt of gaat bevinden die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte.

Verduurzaming steden en dorpen 

Deze wijziging van de Gaswet is gebaseerd op het amendement van het kamerlid Jetten c.s. en in de toelichting op dit amendement kan de ratio worden gevonden; lokale overheden hebben een belangrijke regierol in de verduurzaming van ons land. Gemeenten hebben inzicht in de lokale wensen en mogelijkheden en de gemeenten kunnen daarom het beste bepalen welke energie-aansluiting het beste past bij een gebied. Om de verdere verduurzaming van onze dorpen en steden mogelijk te maken, kunnen en zullen concrete stappen worden gezet. Een voorbeeld daarvan is dat aan te wijzen gebieden door het laten vervallen van de gasaansluitplicht volledig gasloos zullen worden. Deze aanpassing van de Gaswet heeft dan ook de ambitie dit direct in de praktijk te brengen.

Met onderdeel (a) moet worden bereikt dat nieuwbouw gasvrij wordt opgeleverd. De gedachte daarbij is dat voor nieuwbouw in de meeste gevallen voldoende bewezen alternatieven voor handen zijn om te voorzien in de warmtevoorziening. Dit geldt niet alleen voor nieuwbouwwoningen, maar voor alle kleinverbruikers, waaronder ook kleinere bedrijven in een wijk. Daardoor kan worden voorkomen dat om die reden alsnog een uitbreiding van het gastransportnet moet plaatsvinden.

Uitzonderingen op het algemene uitgangspunt dat nieuwbouw gasvrij wordt opgeleverd (onderdeel a) zijn mogelijk indien het gemeentebestuur een goed gemotiveerd besluit neemt tot aanwijzing van een gebied waar de aansluitplicht wel geldt. Hij moet dan onderbouwen dat sprake is van zwaarwegende redenen van algemeen belang, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten, die een uitzondering noodzakelijk maken. Deze uitzondering is nodig omdat het niet overal al goed mogelijk is om aardgasvrij te bouwen. Niet op alle locaties is immers een warmtenet mogelijk of beschikbaar, en ook de aanleg voor enkele woningen is financieel vaak niet haalbaar.

Met onderdeel (b) krijgen de gemeentebesturen de bevoegdheid om gebieden aan te wijzen, waar de geldende aansluitplicht voor netbeheerders komt te vervallen, ook in geval er een gastransportnet aanwezig is. Gemeenten hebben inzicht in de lokale wensen en mogelijkheden en kunnen daarom het beste bepalen welke energievoorziening het beste past. De bevoegdheid kan worden ingezet om gebieden aan te wijzen waar zich een warmtenet of een andere energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte.

Gevolgen voor de ontwikkelpraktijk

Deze wetswijziging zal grote gevolgen hebben voor de ontwikkelpraktijk. Vooraf zal duidelijkheid moeten worden verkregen in hoeverre het college van burgemeester en wethouders zijn mogelijkheden gebruikt om gasaansluitingen wel of niet toe te staan bij een nieuwe ontwikkeling. Dit zal een uitdrukkelijk onderwerp worden voor de anterieure overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 6.24 van de Wet ruimtelijke ordening.

Ook zullen partijen niet in alle gevallen blij zijn met een besluit van het college van die strekking en zal er behoefte zijn aan een rechterlijke toetsing van dergelijke besluiten. Daarbij is het nog geen uitgemaakte zaak of we te maken hebben met een besluit van algemene strekking, dan wel met een besluit waartegen bezwaar en beroep open staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtsbescherming is daarmee nog onzeker.

We zien inmiddels wel dat gemeenten hiermee zeer actief aan de slag gaan en dat bevoegdheid van het college als middel wordt gezien om de milieudoelstellingen te halen.

Het is te hopen dat dit de blik niet vertroebelt en dat de relevante besluiten met de nodige zorgvuldigheid tot stand komen. Het gas zal ons nog wel eens laten beven.