Michel Plug Michel Plug


Juridisch toetsingskader bestemmingsplan

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de gemeenteraad bestemmingen aanwijzen en regels geven. Deze moeten uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig zijn. Indien tegen het vastgestelde bestemmingsplan beroep wordt ingesteld, stelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Haar beoordeling beperkt zich aan de hand van de beroepsgronden slechts tot de vraag of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In beroepsprocedures gaat het vaak over de vraag of nieuwe bestemmingen, die conflicteren met bestaande bestemmingen, in overeenstemming zijn met de eisen van een goede ruimtelijke ordening.

Recreatiewoningen naast een glastuinbouwbedrijf

De Afdeling heeft op 14 maart 2018 een uitspraak gedaan in een zaak, waarin door de raad van Aalsmeer een bestemmingsplan was vastgesteld, waarin agrarische gronden, die eerder ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf werden gebruikt, volgens het nieuwe bestemmingsplan kunnen worden heringericht ten behoeve van verblijfsrecreatie. Op het eerste gezicht lijken die bestemmingen niet met elkaar te verenigen, omdat gebruikers van recreatiewoningen bijvoorbeeld zouden kunnen klagen over het naastgelegen glastuinbouwbedrijf, bijvoorbeeld over het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Dat risico doet zich met name voor als de recreatiewoningen, zoals in dit geval aan de orde was, op zeer korte afstand van het glastuinbouwbedrijf kunnen worden gebouwd.

De naast het herinrichtingsgebied gevestigde viburnum- en seringenkwekerij was dan ook niet bepaald gelukkig met deze ontwikkeling en heeft hierom beroep ingesteld tegen het vastgestelde bestemmingsplan. In beroep heeft zij zich verzet tegen de voorziene recreatiewoningen en de uitbreiding van de woonbestemming ten opzichte van het voorheen geldende plan, omdat zij vreest dat het plan zal leiden tot onaanvaardbare belemmeringen van haar bedrijfsvoering. Tussen het plandeel met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" met de aanduiding "bouwvlak" en het plandeel dat betrekking heeft op de gronden van het naastgelegen glastuinbouwbedrijf ligt ongeveer 11,5 m. Tussen het plandeel met de bestemming "Wonen" en het plandeel dat betrekking heeft op de gronden van het glastuinbouwbedrijf ligt ongeveer 17 m.

Een recreatiewoning is een gevoelige functie

Anders dan de gemeenteraad heeft gesteld, is de Afdeling van oordeel dat, net zoals bij kampeervoorzieningen het geval is (zie ABRvS 23 september 2009), een recreatiewoning een gevoelige functie is. Omdat kan worden verbleven en overnacht op het terrein is sprake van een verblijfsfunctie. Dat betekent dan ook dat niet kan worden gesteld dat geen enkel risico op gezondheidsschade wordt gelopen bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op de aangrenzende percelen. Door het standpunt in te nemen dat een recreatiewoning geen gevoelige functie is lijkt het erop dat de raad de gevolgen voor het glastuinbouwbedrijf wat heeft willen relativeren. De Afdeling gaat daar dus niet in mee en een recreatiewoning is dan ook een gevoelige functie.

Welke afstand moet worden aangehouden tussen verblijfsrecreatie en een kwekerij?

Volgens de VNG-brochure worden tuinbouwbedrijven (behalve als het gaat om champignonkwekerijen met mestfermentatie) aangemerkt als bedrijven in milieucategorie 2. Voor deze bedrijven wordt een richtafstand van 30 meter aanbevolen indien de omgeving kan worden aangemerkt als rustige woonwijk of rustig buitengebied. Deze richtafstand kan vervolgens met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van het omgevingstype gemengd gebied. In dat geval wordt een richtafstand van 10 meter aanbevolen. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd.

Volgens de Afdeling heeft de raad van de gemeente Aalsmeer zich in dit geval terecht op het standpunt gesteld dat de richtafstand met één afstandsstap kan worden verlaagd, omdat sprake is van het omgevingstype gemengd gebied. Dat betekent dat de aanbevolen richtafstand dus 10 meter bedraagt. Omdat de afstand tussen de plandelen met de bestemming "Wonen", onderscheidenlijk de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" met de aanduiding "bouwvlak" en het plandeel dat betrekking heeft op de gronden van het glastuinbouwbedrijf ongeveer 17 meter respectievelijk 11,5 meter bedraagt, heeft de raad zich volgens de Afdeling  terecht op het standpunt gesteld dat aan de aanbevolen richtafstand wordt voldaan.

Locatiespecifiek spuitzone-onderzoek

In een Locatiespecifiek spuitzone-onderzoek is beoordeeld of de gevoelige functies die dit bestemmingsplan mogelijk maakt aanvaardbaar zijn, gelet op het tuinbouwbedrijf. De conclusie van dit onderzoek is dat er binnen het plangebied zonder verdere maatregelen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat de bedrijfsvoering en toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van het glastuinbouwbedrijf niet worden belemmerd als gevolg van het plan.

Uit de genoemde uitspraak van 23 september 2009 volgt dat een planologische keuze om een afstand van 50 meter aan te houden tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, in het algemeen niet onredelijk wordt geacht. In het voorliggende geval bedroegen de afstanden ongeveer 17 meter en 11,5 meter. Desondanks accepteert de Afdeling in dit geval deze kortere afstanden.

De Afdeling hecht namelijk waarde aan het Locatiespecifiek spuitzone-onderzoek, waarin is geconcludeerd dat binnen het plangebied zonder verdere maatregelen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat de bedrijfsvoering en toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van het glastuinbouwbedrijf niet worden belemmerd als gevolg van het plan. Mede omdat de kwekerij dit onderzoek niet (of niet deugdelijk) heeft bestreden  heeft de raad op grond van het Locatiespecifiek spuitzone-onderzoek zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot belemmeringen van de bedrijfsvoering van de kwekerij. Ondanks de korte afstand tussen het glastuinbouwbedrijf en de gevoelige functie is het bestemmingsplan dus in rechte onaantastbaar geworden.

Conclusie

De Afdeling toetst een bestemmingsplan marginaal en gaat niet op de stoel van de gemeenteraad zitten. Als de raad een bestemmingsplan goed motiveert en daar bijvoorbeeld, zoals in dit geval, een spuitzone-onderzoek aan ten grondslag legt, zal de Afdeling de ruimtelijke afweging van de raad over het algemeen accepteren. Dat de raad ter motivering van zijn besluit ten onrechte heeft gesteld dat verblijfsrecreatie niet als gevoelige functie zou kunnen worden aangemerkt, leidt er evenwel niet toe dat het bestemmingsplan niet in stand kan blijven, ook al kan de vraag worden opgeworpen of de raad deze stelling misschien heeft ingenomen omdat hij de verenigbaarheid van de kwekerij met de verblijfsrecreatie toch enigszins voelde schuren.

De inhoud van deze blog is algemeen van aard en er kunnen geen rechten aan worden ontleend. Indien u concrete vragen hebt of advies wenst, kunt u vrijblijvend telefonisch of per e-mail contact opnemen met mr. Michel Plug (michel.plug@cees.nl).